Het orgel heeft een nog niet geheel duidelijke bouwgeschiedenis. Het is mogelijk voltooid omstreeks 1806. In het drukwerk “Boekzael der geleerde Waerelt” van dat jaar wordt de ingebruikname van het instrument vermeld. Joachim Hess vermeldt:
“Het orgel alhier, hetwelk begonnen is door den kundigen Heineman en na deszelfs dood door A. Meere te Utrecht is voltooid….”. A.P. de Kleuver dacht dat het orgel uit de jaren 1850 – 1870 stamde en rekende het toe aan de Goudse orgelbouwers Gabry en Zn. Gabry schijnt echter alleen de orgelkas te hebben verdiept, vernieuwde het lofwerk en bracht nieuwe frontpijpen aan. Daarbij werd ook een zogenaamde “Trompet 8” geplaatst die te dateren is rond 1870. Gabry had overigens zelf geen pijpenmakerij. Op een voorslag van de windlade staat “Leichel Düsseldorf 1879”. Misschien is de lade toen opgeknapt.
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin het orgel veel te lijden heeft gehad, zijn door Hameling uit Geldermalsen reparaties uitgevoerd. Toen is ook het oorspronkelijke, aangehangen, pedaalklavier verwijderd.
In 1960 begon de Hervormde gemeente met de vorming van een restauratiefonds voor het orgel. Om de financiering rond te krijgen was het noodzakelijk dat het orgel op de lijst van beschermde monumenten kwam. Dat lukte uiteindelijk in 1974. Een jaar later kon de opdracht tot restauratie worden verleend aan Orgelmaker Blank uit Herwijnen. Onder andere het niet originele pijpwerk werd verwijderd en het oude pedaalklavier, dat gelukkig niet was weggedaan, werd teruggehangen. Op dinsdag 8 mei 1979 werd het orgel weer in gebruik genomen tijdens een feestelijke bijeenkomst.
Midden op de orgelkas staat een beeld van een vrouw met omgord gewaad. In de linkerhand draagt zij een opgeheven vlammend hart en in de rechter een schriftrol. Het beeld symboliseert Het Gebed. Rechts en links naast de figuur staan op de kas beelden van lampen met een brandende vlam. De voorstelling verbeeldt enkele spreuken uit de Bijbel: “Laten uw lendenen omgord zijn en uw lampen brandende” (Luc. 12:35). Het brandende hart verbeeldt de levende geloofsbezieling:
“Was ons hart niet brandende in ons” (Luc. 24:32), “Met het hart gelooft men tot gerechtigheid” (Rom. 10:10) en “Ik weet, mijn God, dat Gij het hart toetst” (1 Kr. 29:17).
De schriftrol staat naast het hart, het woord van het gebed. Het is een allegorie voor een actief leven, uit het hart komend, bezield woord tot God. Een betekenis voor de met een vlam brandende lampen is de eenheid van lichaam en ziel: “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Ps. 119:105) alsook de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden (Matt. 25:1-11).
In het voorjaar van 2014 is het orgel omgestemd: het is aangepast zodat er gemakkelijker samen met andere instrumenten kan worden gespeeld. Onze vaste en erg enthousiaste organist maakt inmiddels veelvuldig gebruik van deze uitbreiding van de muzikale mogelijkheden.