De oudste muurgedeelten van het schip van de kerk dateren uit de 12de, mogelijk 11de of 10de eeuw. Het koor is waarschijnlijk in de veertiende eeuw opgetrokken. De toren is in 1835 gebouwd. De steunberen tegen de noordzijde zijn ook van recentere 19de eeuwse datum evenals de consistorie. Door verwaarlozing en verzakkingen moest de noordmuur worden ondersteund door beren.
Het middenschip van de kerk draagt nog de sporen van de oorspronkelijke Romaanse bouwstijl. De twee ramen bij de zuidingang met driepasboog hebben nog de sluitingsaanzetten. De overige meer Gotische, spitsbogige ramen zijn ontstaan door vergroting van de oorspronkelijke romaanse vensters. Boven de zuidingang is ook nog een rondboog te zien die tot de romaanse ingang behoord kan hebben. De ingang met zijn fraai herstelde eikenhouten deur met smeedijzeren kopnagels beslagen, bezit nog het oude ijzeren hang- en sluitwerk. Hier zien we tussen de onregelmatige gemetselde grote tufstenen, ook (veld)keien.
Het schip van de kerk is in 1835 aanmerkelijk verkort. Kort daarvoor was de toren van de kerk ingestort. Hierbij was ook de kap van de kerk beschadigd. Bij de herbouw van de toren is toen ongeveer 7,5 meter van het schip afgebroken. Bij herstellingen in 1897 is de bepleistering van de buitenmuren gehaald. Toen kwam de oude ingang van de kerk aan de zuidzijde tevoorschijn.
Het koor stamt uit de 14de eeuw en is van baksteen met een tufstenen bekleding. De lijsten zijn van zandsteen. Tegen het koor staan nu 7 steunberen die tweemaal “versneden” zijn. Uniek is dat zij nog bedekt zijn door hun originele zadeldakjes. Oorspronkelijk bevonden zich in de driehoeken, die gevormd worden door kleine daken, plastieken in rood zandsteen, timpanen genoemd. Eén van deze timpaantjes bevat nog een afbeelding van een hoofd met een baard en een puntvormige muts. Bij de laatste restauratie zijn timpaantjes nagemaakt en ook op de andere steunberen terug geplaatst. In de 19de eeuw is door D. Buddingh verondersteld dat het de Heilige Willibrordus zou zijn. Hiervoor bestaat echter geen enkele grond. Aan de zuidzijde en de koorsluiting bevinden zich smalle spitsboogvensters. Aan de noordzijde is de muur blind. Daar is een consistoriekamer gebouwd tegen het koor. In de 18de eeuw bevond zich op deze plek al een uitbouw volgens de tekening van Cornelis Pronk uit 1728. De huidige consistorie is echter van latere datum.